top of page

(Her)Introductie.



Je hoort tegenwoordig wel vaker spreken over uitzetten van wild door ‘jagers’. Waarom hebben mensen van natuurbewegingen het daar zo moeilijk mee? Ze hebben enkele argumenten: genetische inmenging, kunstmatig een populatie hooghouden en gebiedsverstoring. Je zag het vroeger wel vaker. Fazanten die niet erg leken op de rood/bruine bosvariant of zelfs sommige die nog rondliepen met een 'bril’ op. Fouten uit het verleden waar ik niet verder op in ga.


Ik wil het wel graag hebben over gebiedsverstoring. Maar wat is dat nu juist? Een biotoop moet goed in evenwicht zitten. De verhouding tussen predatoren en de overige populaties moet de juiste balans vinden. Het is aan ons als jagers om hier waakzaam over te zijn in ons revier. Gezien dieren geen grenzen kennen en zich makkelijk verplaatsen, doen we dit best samen met onze buurjagers.

Een biotoop in evenwicht is een perfecte voedingsbodem voor wild. Dit kan je merken aan de groei van verschillende populaties in het revier. Als jager kan je hier ingrijpen door bepaalde soorten te stimuleren of te beschermen. Zelf ben ik een gemotiveerd bestrijder van kraaiachtigen en exoten, vooral de nijlgans.

Het is eigenlijk simpel. Hoe minder predatie en hoe meer voeding er in een biotoop te vinden is, hoe meer andere soorten kunnen profiteren. In ons revier werd dit zichtbaar door een stijging van de hazenpopulatie in de graslanden. Het haas had het zeer moeilijk sinds de overstromingen van de zomer van 2021, maar doet het nu opnieuw beter.

Het zijn echter niet alleen hazen die het beter doen, ook het aantal kleine zangvogels en (veld)muizen is toegenomen. Hierdoor namen dan weer andere populaties zoals roofvogels en marterachtigen toe. Met andere woorden: meer buizerds in het revier is vaak een aanwijzing voor meer hazen. En niet alleen de dieren varen wel bij een biotoop in evenwicht, ook de plaatselijke vogelspotters kunnen hun pret niet op door het toegenomen aantal roofvogels.


Over roofvogels gesproken. Enkele jaren geleden liet een plaatselijk opvangcentrum, onder toezicht van het grote publiek, de lokale politiek en natuurlijk ook de nodige pers, een twintigtal roofvogels vrij. Omdat ik dit een raar gegeven vond, ben ik ook eens een kijkje gaan nemen. Het ging hier vooral om jonge dieren die, volgens het opvangcentrum, geen eigen biotoop hadden. Eerst werden de dagroofvogels vrijgelaten en later op de avond de uilen, waaronder een ransuil en een bosuil. Deze laatsten zijn spectaculaire grote vogels met een indrukwekkende pluimage. Ik was in de overtuiging dat er voor opvangcentra ook regels i.v.m. het lossen van dieren bestaan, maar ik was niet zeker.

Enkele dagen later begon duidelijk te worden waarom dit lossen in groep geen goed idee is. In een boomgaard vond ik de eerste resten van een geringde torenvalk. In een oude schuur zat dagenlang een kleine velduil op een balk. Enkele dagen later lag het dier dood op de grond. Het beestje was ook geringd. De week erna werden de resten van een kerkuil in een weiland gevonden. U raadt het al: ook deze kerkuil was geringd.

De reden is heel simpel: wanneer er in een biotoop 200 muizen leven en dit is het leefgebied van 2 roofvogels, dan hebben ze elk 100 muizen. Los je daar 18 roofvogels… dan moet elke roofvogel zich redden met slechts 10 muizen. Vogels kunnen zich relatief makkelijk herlocaliseren, maar ze moeten er dan wel de kans toe krijgen. Mijn vaste koppeltje kerkuilen heb ik sinds dat jaar nooit meer in de schuur weten broeden. Wie weet hoe hard ze in de lucht gevochten hebben om deze locatie als territorium te kunnen behouden. Voor de leken: uilen eten ’s nachts dagroofvogels wanneer ze deze kunnen vinden in de bomen. En overdag gebeurt het net andersom. Vandaar dat bos- en ransuilen een goede schutkleur hebben en dat de kerkuil altijd in een gebouw of holte slaapt. Dagroofvogels hebben die goede schutkleur minder. Over gebiedsverstoring valt dus duidelijk nog na te denken.


Of dit artikel nu een pleidooi tegen het (her)introduceren van roofvogels is? Nee, integendeel! Als jager zou je fier moeten kunnen zijn dat jouw revier zo’n herintroductie aankan. Het aantal predatoren in mijn gebied vertelt me of ik goed bezig ben of niet. Heeft het revier geen vos, buizerd, sperwer, torenvalk en geen enkele uil, dan is er een probleem. De kans is dan wel heel groot dat er ook niets leeft dat in het najaar op het tableau zou kunnen liggen. Een evenwichtig biotoop is een gezond biotoop en uiteindelijk ook een mooi revier.


Pieter Coopmans

Jagersliga lid

138 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page