top of page

Bestrijding van kraaiachtigen



Er laaien nogal wat emoties op omtrent onze gezamenlijke passie. Te pas en te onpas laat men via allerlei wegen informatie op de niet-jagende medemens los die ieder weldenkend mens kan doorzien. Bizarre, nee zeg maar onuitvoerbare regelgeving, lijkt te volgen!

Vogelbescherming Vlaanderen bracht recent de kraaiachtigen extra onder de aandacht met de verkiezing van de ‘vogel van het jaar’. In Het voorjaar van 2024 was er al eens een poging ondernomen om de bestrijding van onze kraaiachtigen onmogelijk te maken. Door een kleinschalig onderzoek van ANB op de impact van bestrijding van kraaiachtigen op de schade bij mais bleek bestrijding echter effectief en is er een nieuwe regeling uitgewerkt. Onze huidige minister van omgeving Brouns geeft aan niks te willen wijzigen aan deze regeling. In een wereld die schreeuwt om administratieve vereenvoudiging zien we vooral veel nadelen aan de nieuwe regeling. De bestrijding mag vooral plaatsvinden in de directe omgeving van schadepercelen. Men moet vooraf eerst preventieve maatregelen nemen. Pas als er dan nog schade is, kan de schadelijder een aanvraag tot bestrijding indienen, waaraan de bevoegde instanties eventueel een positief gevolg geven. Wel, ik ben landbouwer. Sinds een aantal jaren is Mesurol (zaadontsmetting) verboden en vervangen door Korit. Korit was al veel minder effectief en gaat binnenkort ook uit de handel. Afgelopen seizoen kenden we al opvallend meer schade door kraaiachtigen en de verwachting is dat dit nog zal toenemen door het wegvallen van Korit. Voorheen werd de administratie voor de bestrijding voor de van kraaiachtigen veelal op WBE-niveau geregeld. De nieuwe regeling vergt aanvragen op perceelniveau. Door de administratieve last verwachten we dat een grote groep jagers de papierwinkel te laat rond zal hebben, of zelfs compleet afhaakt. Jagersliga stelt zich vragen bij de geschatte populatiegroottes, waarop overigens behoorlijk wat spreiding zit. De meest recente schattingen dateren van de periode 2013-2018. Voor kraaien zou het aantal broedparen 40.000 tot 70.000 bedragen. Het afschot in 2019 was 119.943 stuks. De volledige geschatte populatiegrootte zou dus, volgens deze cijfers, jaarlijks worden gedood. Nochtans blijkt de populatie kraaien ondanks dit afschot nog te groeien.

Een vergelijkbaar beeld zien we bij kauwen. De populatie wordt in dezelfde periode geschat op 50.000 tot 120.000 broedparen met een afschot van 53.086. Ook dit zou een aanzienlijk aanslag op de populatie moeten betekenen. Ondanks dit afschot blijft ook de populatie kauwen een behoorlijke groei zien. In dezelfde periode werd de populatie eksters geschat op 30.000 tot 60.000 bij een afschot van 53.237 stuks. De populatie van de ekster was in dezelfde periode stabiel.  

Aangezien kraaiachtigen gemakkelijker te tellen zijn als je ze in de hand houdt, dan als ze in de lucht vliegen, stel ik me toch wel wat vragen bij de geschatte populatiegrootte. Aangezien de populaties van deze kraaiachtigen duidelijk niet onder druk staan, denk ik dat het opportuun is om terug naar de oude regeling te gaan. Het positief is dat minister Brouns de mogelijkheid tot bestrijding niet sluit, maar we willen wel terug naar de oude regeling.

Ik verwijs hierbij graag naar de conclusie van het rapport van het INBO: ‘Advies over een maximum afschot van de zwarte kraai, ekster en kauw voor behoud van een gunstige toestand’. Hierin staat het volgende geformuleerd: ‘Op basis van de beschikbare gegevens vermoeden we dat een maximum toelaatbaar afschot zeer waarschijnlijk hoger ligt dan het huidig niveau voor elk van de soorten. Voor zwarte kraai en ekster ligt dit maximum minder ver boven het huidig afschot dan voor kauw, waar de afschotaantallen nog zeer sterk de populatietrend blijken te volgen.’ 

 

Thomas Linssen

Jagende boer en lid van het nationaal team.

272 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page