
Het belangrijkste probleem dat jagers hebben met de anti-jachtbeweging, is haar morele verontwaardiging over het feit dat jagers genieten van de ervaring van het jagen. De discussie komt ALTIJD daar op neer. In tegenstelling tot wat deze mensen beweren, strijden ze in eerste instantie NIET tegen de jacht om het dierenwelzijn te verbeteren, noch om natuurbehoud of bezorgdheid om plattelandsgemeenschappen in de derde wereld. Eigenlijk komt het neer op blinde woede.
Anti-jagers begrijpen niet hoe jagers van de jacht kunnen genieten – en in de meeste gevallen zijn ze niet bereid om het te proberen begrijpen. In hun ogen draait jagen uitsluitend om doden. De al te eenvoudige conclusie die ze daaruit trekken, is dat jagers plezier beleven aan het doden, en daarom zijn jagers per definitie boosdoeners.
Ik zie twee stromingen binnen de anti-jachtbeweging als het gaat om het doden van wilde dieren. De ene strekking is fundamenteel tegen elke vorm van doden, en klampt zich vast aan het wensbeeld dat ‘de natuur alles zelf regelt’ en dat zo'n ‘oplossing’ op de een of andere manier beter is voor de dieren.
Uiteraard vindt de natuur altijd een oplossing – niets leeft eeuwig. We leven echter in een landschap van relatief kleine eilanden natuurlijk leefgebied, in een zee van mensen, met een beperkte ruimte en bewegingsvrijheid voor de dieren. Eeuwenlange ervaring leert ons dat beheer zonder enige controle op de populatie, daarin leidt tot overbevolking, honger, massale sterfte en degradatie van de habitat. Het ontbreken van menselijke tussenkomst leidt tot meer dierenleed, meer sterfte en onomkeerbare vernietiging van de habitat, vergeleken met beheermodellen die populatiecontrole – door het doden van overtollige dieren – omvatten.
Terwijl ik dit schrijf, zien we de verwoestende effecten van een aanpak zonder beheer in Madikwe, Zuid-Afrika. Daar verhongeren honderden omheinde olifanten in een omgeving die na jaren van massale overbevolking in een woestijn is veranderd. Een paar jaar geleden zagen we exact hetzelfde in de Oostvaardersplassen in Nederland. Daar stierven honderden uitgehongerde edelherten, paarden en runderen een ellendige dood in het overbegraasde landschap, alvorens de Nederlandse overheid het beheer van het gebied overnam. Dit is allemaal basiskennis van de biologie.
Een ander deel van de anti-jachtbeweging begrijpt wel de beginselen van de biologie en de gevolgen van wildpopulaties die de draagkracht van hun habitat overschrijden. Ze accepteren daarom het afschot van overtollige dieren. Ze accepteren echter NIET dat recreatieve jagers dat afschot uitvoeren, maar staan erop dat het schieten gebeurt door ‘professionele jagers’ of iets vergelijkbaar. Alsof de geschoten dieren het verschil zouden voelen. Deze anti-jagers negeren het feit dat massale slachting, zeer bekwame jagers vereist. De enige manier om de nodige vaardigheden te ontwikkelen, is gepassioneerd zijn door jagen. Ik heb nog nooit een professionele jager ontmoet die zich slecht voelde over wat hij of zij deed. Ik zal die wellicht ook nooit tegenkomen, omdat deze mensen net zoveel van jacht houden als elke recreatieve jager. Het enige verschil tussen de uitvoering van het afschot door recreatieve en professionele jagers, is bijgevolg de kost ervan.
Recreatieve jagers betalen de landgebruikers om te jagen. Het geld genereert banen en financiële prikkels om de natuur te beschermen. Als recreatieve jacht geen optie is, moeten landgebruikers alternatieve manieren vinden om geld te verdienen met hun gronden. In de meeste gevallen is veeteelt het meest lucratieve alternatief, dat echter weinig tot geen ruimte laat voor wild. Als de landgebruiker geluk heeft, kan het een haalbare optie zijn om in het fototoerisme te stappen. In elk geval zal de landgebruiker professionele jagers moeten betalen als er wild op het land loopt. Dat verandert wilde dieren van een voordeel in een last. De dieren zullen nog steeds op dezelfde manier worden gedood, en als wild wordt vervangen door vee, zal het aantal wilde dieren drastisch worden verminderd om kosten te besparen.
De anti-jacht heeft geen ‘alternatieven’ die leiden tot beter dierenwelzijn of betere resultaten in natuurbehoud. Wanneer de anti-jachtbeweging beweert dat ze jachtverboden of -beperkingen nastreeft omwille van het welzijn of de bescherming van wilde dieren, is dat gebaseerd op onwetendheid of oneerlijkheid. De onwetenden kunnen we ‘verlichten’, maar het wordt lastig om wie oneerlijk is, van gedachten te laten veranderen. Oneerlijkheid is een bewuste keuze. In dit geval gebruiken anti-jagers dierenwelzijn of natuurbehoud als excuus om zich moreel superieur voor te doen tegenover anderen (jagers), die ze als slecht beschouwen omdat zij (wij jagers) in hun levensstijl het doden van dieren aanvaarden. De anti-jachtbeweging lijkt zich er niet om te bekommeren dat hun ‘deugdvertoon’ leidt tot meer dierenleed, meer dierensterfte en de degradatie van natuurlijke habitat. Waarschijnlijk achten haar aanhangers hun gevoelens en hun behoefte om zich moreel superieur te tonen, belangrijker dan al het bovenstaande. Je zou kunnen stellen dat deze mensen, jagers meer haten dan dat ze van dieren houden.
Erelid Jagersliga
Hunter's Voice
Comments