top of page
  • Facebook
  • Instagram
  • YouTube

Grondbroeders onder druk

Grondbroeders onder druk: predatie en het belang van effectief beheer

In de uitgestrekte Vlaamse landbouwgebieden broeden elk voorjaar talloze vogels hun nesten uit. Maar elk jaar wordt het stiller. De patrijs, veldleeuwerik, grutto, kievit en hun soortgenoten – de zogenaamde grondbroedende akker- en weidevogels – gaan er dramatisch op achteruit. Het rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) schetst een verontrustend beeld, maar biedt ook perspectief voor jagers en terreinbeheerders: predatiebeheer kan helpen, ALS het goed wordt aangepakt.


Biodiversiteit onder druk

De achteruitgang van grondbroedende vogels is geen lokaal fenomeen. Over heel Europa verdwijnen deze soorten uit het landschap, vooral door de intensivering van de landbouw. Homogene percelen, verminderde voedselbeschikbaarheid en het verdwijnen van kleine landschapselementen maken het landschap voor veel vogels ongeschikt. Dit vormt de basis van hun achteruitgang. Tegelijk zien we een opvallende terugkeer van predatoren zoals vos, steenmarter, kraaiachtigen, en roofvogels, zoals havik en buizerd. Soorten die decennialang werden onderdrukt of uitgeroeid, keren terug dankzij beschermingsmaatregelen en een gewijzigd faunabeleid.


Deze predatoren hebben ecologisch een belangrijke rol, maar in een verarmd landschap zorgen ze voor extra druk op soorten, die al op het randje balanceren. Veel van de getroffen vogelsoorten zijn soorten die laat broeden, slechts één legsel per seizoen hebben en waarvan bovendien zowel de eieren, kuikens als volwassen vogels vatbaar zijn voor predatie. Voorbeelden hiervan zijn patrijs, grutto en wulp.


Predatie als limiterende factor

In ecologische termen spreken we van een 'limiterende factor' wanneer predatie het broedsucces en de overleving dermate aantast dat populaties niet meer kunnen herstellen. In Vlaanderen geldt dit hoogstwaarschijnlijk voor alle besproken doelsoorten. Er is dus een reële nood aan predatiebeheer, maar dit moet goed doordacht gebeuren.


Wat is predatiebeheer?

Het rapport maakt een belangrijk onderscheid:

  • Predatiebeheer is het geheel van maatregelen dat de predatiedruk op prooisoorten verlaagt, zowel via biotoopmaatregelen, preventieve (niet-letale) technieken als letale maatregelen.

  • Predatorbeheersing verwijst specifiek naar het reduceren van predatorpopulaties via afschot of vangst.

Predatiebeheer is dus meer dan alleen vossen schieten. Het is een samenhangend geheel van strategieën dat per gebied, per soort en per situatie moet worden afgestemd.

 

Effectieve maatregelen

Het rapport bespreekt een breed scala aan beheermogelijkheden. Enkele voorbeelden:

Niet-letale maatregelen:

  • individuele nestbescherming (kooien, rasters),

  • predatorwerende afrastering,

  • biotoopverbetering (meer dekking, structuur, rustzones),

  • alternatieve voedselvoorziening voor predatoren (diversionary feeding),

  • negatieve conditionering en verstoring,

  • beperking van voedselbronnen zoals afval of voederplaatsen.

Letale maatregelen:

  • afschot van vos en zwarte kraai (indien wettelijk toegestaan),

  • vangtechnieken zoals kastvallen, Larsen-kooien, drijfjacht.

 

Elk van deze maatregelen kent voor- en nadelen en moet afgestemd zijn op de lokale situatie. Zo is het vangen van vossen met buisvallen enkel effectief als dit in de juiste periode en op voldoende grote schaal gebeurt. Kleine, versnipperde gebieden vragen een andere aanpak dan uitgestrekte open akkers.


Multisoorten- en gebiedsgericht beheer

Een belangrijke conclusie is dat beheer zelden effectief is als men slechts één predatorsoort aanpakt. Door de betrokkenheid van meerdere predatoren is een multisoortenbenadering nodig. Enkel dan voorkom je dat het wegvallen van de ene predator wordt gecompenseerd door een andere.

Bovendien zijn de resultaten gebiedsafhankelijk. Dichtheden van roofdieren, het landschapstype, de aanwezigheid van dekking, het voedselaanbod voor predatoren – alles speelt een rol.

Daarom pleit het rapport voor een adaptieve aanpak: beginnen met een beheersplan, opvolging via monitoring en bijsturen op basis van resultaten.


Kennis als sleutel

De effectiviteit van predatiebeheer is nog niet altijd voorspelbaar. Daarom wordt sterk ingezet op monitoring en het dichten van kennislacunes. Het rapport geeft handvaten voor het opstellen van een beheersplan, het inzetten van cameravallen, het inschatten van nestenverlies en het tellen van zowel prooisoorten als predatoren.


Habitatherstel blijft cruciaal

Tot slot benadrukken de onderzoekers dat predatie zelden de enige oorzaak is. Zolang het leefgebied van de doelsoorten niet wordt hersteld, blijven de populaties kwetsbaar. Predatiebeheer kan helpen én soms noodzakelijk zijn om soorten te behouden tot habitatmaatregelen effect hebben. Maar voor duurzaam herstel is een structurele omslag in het landbouwsysteem nodig.

 

Praktische oproep

Voor jagers, terreinbeheerders en beleidsmakers ligt hier een duidelijke taak. Dit rapport biedt niet alleen inzicht, maar ook concrete tools om doelgericht aan de slag te gaan. Grondbroedende vogels verdienen onze bescherming en die begint met goed onderbouwd en  verantwoord beheer.

 

Voor wie meer wil weten: het volledige rapport is te vinden op de website van het INBO: doi.org/10.21436/inbor.123364107

 

Samenvatting: Michael De Bock

 
 
 

Comentários


No animals were harmed in the making of this website ;-)

JAGERSLIGA vzw 

Temselaan 100A - 1853 Grimbergen

vragen@jllc.be 

BTW nr. BE0760.532854

logo ikwordjager
fbatr

© 2021 Jagersliga vzw - Alle rechten voorbehouden | Ontworpen en ontwikkeld door Fireflies Artstudio

fireflies icon
bottom of page