top of page

Kramsvogel.

©shutterstock


Mijn dochtertje was op een kinderboerderij helemaal onder de indruk geraakt van de cavia’s. Voor haar smekende ogen ga ik altijd overstag en zo reed ik een dikke maand geleden naar een dorp in de buurt, omdat ze daar een nestje cavia’s zouden hebben. Vroeger nam ik altijd de kortste, dan wel snelste weg. Steeds vaker geplaagd door trajectcontroles en flitspalen heb ik op een gegeven moment de wijk genomen naar kleinere wegen. Vaak lopen ze door velden en langs bosjes en zo zien we ook weer eens wat. Het vorsende oog heeft de zware voet vervangen, want als je rustiger rijdt, zie je meer. Verschillende routes hebben ondertussen ook hun eigen naam.


Zo vragen de kinderen geregeld of we het ‘retenrondje’, het 'beverpad’ of de 'wolvenlus’ nog eens kunnen nemen. Dus ook die dag reed ik langs allerlei kleine wegen door een stukje Limburg dat ze hier ‘klein Zwitserland’ noemen. Onder in de dalen is het eerder bosachtig en boven op de heuvels liggen akkers. Toen ik rustig om me heen zat te kijken, zag ik plots op een recent ingezaaid graanveld wat vogels huppelen. Toen ik stopte om te kijken, zag ik dat het er enkele tientallen waren. Ik zag dat ze een oranje-geel-roze borst hadden. In een flits dacht ik dat het eindelijk de langverwachte zomertortel zou zijn, maar schaamte nam meteen de plaats in van de zomertortel. Die zitten al lang in het buitenland,… Vanuit de auto bleef ik ze gadeslaan. Ze hadden iets van een lijster, maar met een grijze kop. De schouders en vleugels waren eerder donkerbruin. Tijdens het opvliegen viel de lichte stuit en de lange staart op. Ik vond dat de snavel net een tikkeltje langer en fijner was dan je zou verwachten bij een vogel met zo’n postuur. De vogeltjes intrigeerden me en dus ging ik zoeken op m’n telefoon.


Uiteindelijk werd het zoeken beloond. Het waren kramsvogels! De kramsvogel is een van de meest voorkomende broedvogels in Noord-Europa. Hier zijn ze echter zelden broedvogel. In de jaren ‘70 werden ze voor de eerste keer als broedgeval waargenomen in Vlaanderen. Er volgde toen een gestage groei van broedgevallen, maar tegenwoordig zijn ze als broedgeval weer verdwenen. Tijdens sneeuwval in Noord-Europa zakken ze af en zo komen ze soms in grote getale voor als wintergast in onze contreien. Ze broeden in halfopen landschappen waar bosjes, ruigtes en vochtige graslanden elkaar afwisselen. Ze broeden vaak in kolonies. Meestal hebben ze 2 legsels met een vijftal eieren. Na een dikke 2 weken verlaten ze het nest. Meestal blijven ze nog een goeie week in de buurt van de ouders, waarna ze zelfstandig hun boontjes moeten zien te doppen.  Ze eten wormen, kevertjes en andere ongewervelden, maar tijdens de winter gaan ze op zoek naar vruchten en bessen.


Thomas Linssen

Jagende boer en lid van het nationaal team.

74 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page