
“Een goede gezondheid, een gelukkig jaar, én alles wat je wil!” Da’s waarschijnlijk het zinnetje dat we de eerste twee tot drie weken van januari, het meeste horen en zeggen. En elk jaar wens ik mezelf een jachtseizoen van zo’n 20 jaar geleden toe: veel wild, een mooi biotoop, enorme diversiteit en tableaus waarvan we nu enkel nog kunnen dromen.
Soms maakt positivisme plaats voor realisme. Door klimaatverandering, landbouw en waterbeheer verandert ons landschap drastisch. Er verdwijnen dieren en er komen andere in de plaats. Hoeveel geld en tijd we er ook insteken, de weide- en akkervogels raken we geleidelijk aan kwijt. Kort door de bocht genomen, krijgen we er roofvogels, kraaiachtigen, de vos, bunzing en marter, de wasbeer, wasbeerhond en jakhals, de das en de wolf voor terug. Verwelkomen we hen en passen we ons aan? Zetten we een hek rond België om ze tegen te houden? Of schieten we ze dood en is de zaak daarmee opgelost?
Verschillende actoren leveren een slag om de open ruimte: woningbouw, landbouw – én sinds corona – mensen die het buitenleven opnieuw hebben ontdekt. Wat gaat er gebouwd worden in de open ruimte waar deze dieren nu leven? En waar moeten zij dan heen? Van drasland tot monocultuur akkerland, veel ruimte heeft ons wild niet meer. We zouden moeten trachten de weinige resterende open ruimte te vrijwaren, het biotoop erin trachten te verbeteren en de predatiedruk te beheersen.
Predatiedruk onder controle houden is gemakkelijk op korte termijn te realiseren. De andere zaken zijn eerder een project van lange adem. Je zou kunnen stellen dat, wanneer we inzetten op predatiecontrole, er nog wat wild overblijft voor de toekomst. Iedereen is het erover eens dat elk dier zijn intrinsieke waarde heeft. Betekent dit dan gelijk ook dat elke vos of wasbeer zich ongebreideld mag voortplanten? We bouwen een beschermingscirkel rond alle dieren en planten. Deze denkwijze levert, mijns inziens, enkel problemen op.
Soms denk ik dat de wereld compleet ontspoort. Het lijkt me logisch dat – als je dieren voor wie de omstandigheden momenteel heel gunstig zijn – nu niet inperkt, andere dieren daar het slachtoffer van zijn. Ze zullen uiteindelijk door predatie verdwijnen, ook in gebieden die onder het beheer van ANB of Natuurpunt vallen. Is het echt opportuun om tegen 2030 enkel nog predatoren in de natuur te zien? Zowel in België als in Europa is er momenteel een beweging die ‘wilde natuur’ als summum ziet. Als dat het einddoel is, zal het plaatje dan perfect zijn? En zo ja, voor wie? Is dit niet gewoon een utopische ideologie? Sommigen in onze (geo)politiek moeten wakker worden. Zulke toekomstbeelden zijn onhaalbaar. Willen we wantoestanden zoals in Nederland, met grote grazers in De Hoge Veluwe? Willen we wantoestanden met evers of met enorm groeiende wolvenpopulaties? Willen we dode herten, moeflons, paarden, hazen, konijnen, eenden, patrijzen, fazanten, kieviten, grutto’s, schapen en runderen?
Ik wens jullie de komende jaren een realistisch en opportuun natuurbeleid. Een beleid dat jagers consulteert als ervaringsdeskundigen, hun advies en input vraagt, hun inspraak ernstig neemt én hen bij beslissingen betrekt.
Prettig nieuwjaar!
Eric Franckx
Hoofdredacteur.
Comments