top of page

Eindelijk!


©Bert Stephani


Vlaamse minister van Cultuur Jambon plaatst 𝗝𝗔𝗖𝗛𝗧𝗛𝗢𝗢𝗥𝗡𝗕𝗟𝗔𝗭𝗘𝗡 𝗢𝗣 𝗙𝗨̈𝗥𝗦𝗧-𝗣𝗟𝗘𝗦𝗦- 𝗘𝗡 𝗣𝗔𝗥𝗙𝗢𝗥𝗖𝗘𝗛𝗢𝗢𝗥𝗡 op de Inventaris Vlaanderen voor het 𝗜𝗺𝗺𝗮𝘁𝗲𝗿𝗶𝗲𝗲𝗹 𝗘𝗿𝗳𝗴𝗼𝗲𝗱. Bravo aan het hele team die dit mogelijk gemaakt heeft! Vooral Vik Rubberecht, Patrick Vernaeve en Werner Vitt waren de drijvende krachten achter deze erkenning. Hieronder de tekst van Vik Rubberecht.

 

De minister van Cultuur heeft ons inventariselement, namelijk het Jachthoornblazen op Fürst Pless en Parforcehoorn, opgenomen in de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed !!

 

Waarom zijn wij, de  Vlaamse Jachthoornisten, daar zo opgetogen over? 

Hoornklank, als Waidmann's dank!

Hert en keiler zijn gestrekt, het mos met sparrengroen bedekt.

Het tableau wordt muzikaal beschreven, géén ode aan de dood maar aan het leven!

Tot slot brengen hoorns hun avondsonnet, muzikale poëzie die vrijwel klinkt als een gebed.

Ze zingen meerstemmig een ingetogen avondlied, een dank voor wat verbondenheid met het land ons biedt.


Wanneer in een gezelschap het gesprek toevallig gaat over jachthoorns, muziekinstrumenten én communicatiemiddelen met een interessante geschiedenis, dan valt op hoe weinig men er over weet en hoe beperkt de belangstelling is. Vreemd als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de animo die er bestaat voor alpenhoorns wat toch een vergelijkbaar instrument is!   

Welke herinneringen roepen jachthoorns dan wel op? Men vertelt voorbeeld over het “kippenvel-moment”  bij het horen van hun klanken tijdens het bijwonen van een Hubertusviering of bij het beluisteren van de” Jagdkantate” van J.S Bach, “Der Freischütz” van C.M. von Weber maar vooral de “Jagd Symfonie” van L. Mozart komt vaak naar voor. Kortom wat men meestal omschrijft als  “Jachtmuziek”. Soms citeert men ook, vaak geëmotioneerd,  F. Timmermans : ”de herfst blaast op de hoorn en het wierookt in het hout”. Jachthoornisten stellen zich terecht de vraag waarom er zo weinig animo is voor hun unieke muziekinstrumenten. Sommigen blijven de oorzaak hiervoor nog altijd zoeken in het zich afzetten tegen hun Aristocratische afkomst. Jachthoorns waren het communicatiemiddel tijdens hun rituele pronkjachten. Ze beschreven, in een muzikale code,  de evolutie van deze jachten. ’s Avonds maakten dezelfde jachthoornisten dan weer deel uit van het aan de adellijke hofhouding verbonden muziekgezelschap, om de “soiree” volgend op de jacht,  op te luisteren.

Jachthoorns waren dus én een communicatiemiddel tijdens de jacht (laten we dit de “Jachtsignalen” noemen) én een muziekinstrument. Deze muziek staat, door zijn typische klanken, bekend als “jachtmuziek”. Deze jachthoorn-cultuur behoorde tot de leefwereld van alle Europese Vorstenhuizen. Om overduidelijke politieke redenen ontwikkelden zich, in “Frankrijk”  en in de “Duitssprekende” gebieden, twee onderscheiden Jacht-tradities met eveneens verschillende, zowel in toonaard als in vorm,  jachthoorns.

Respectievelijk  “la Trompe de Chasse” enerzijds en de “Parforcehoorn” anderzijds. Maar rond 1880 werd er nog een kleinere hoorn ontwikkeld, handiger bij het jagen te voet in plaats van te paard. Deze nieuwe hoorn werd vooral gepromoot door de aristocraat Fürst von Pless. Men noemde hem daarom ook de Füst Pless hoorn. In Vlaanderen wordt er voortgebouwd op beide tradities. We laten de Franse traditie verder buiten beschouwing.


Toen de burgerij ook jachtrechten verwierf nam ze ook de basis van deze “jachthoorn-cultuur” over. Uiteraard met veel minder pracht en praal. Dus van het zich “afzetten” tegen deze adellijke traditie was geen sprake. Veel waarschijnlijker zijn de volgende oorzaken.


Op de eerste plaats is het zo dat de technische ontwikkelingen, zoals draai- of pompventielen, op deze natuurhoorns werden toegepast. Uiteraard namen zo de muzikale mogelijkheden wel toe, maar raakte de natuurhoorn bij de klassiek geschoolde musici in onbruik. Componisten bleven echter nog de natuurhoorns aanwenden voor hun unieke klank. Maar tegen het einde van de 19° eeuw waren ze totaal verdwenen uit de grote symfonie orkesten. Als gevolg van het verdwijnen van de natuurhoorn verdween ook de “jachtmuziek” uit de klassieke muziek en ontstond er jammer genoeg een splitsing tussen beiden.

Op de tweede plaats kwam daar nog bij  dat vanuit de jacht zelf, de belangstelling voor zowel het gebruik van de “jachtsignalen” als voor de “jachtmuziek” begon te tanen. Vroeger was het jagen immers een ambacht dat van vader op zoon werd doorgegeven, inbegrepen de oude tradities en het gebruik van de jachthoorns. Vermits de jachtwereld werd opengetrokken was die kennisoverdracht niet meer zo vanzelfsprekend. Nieuwkomers hadden uiteraard ook vernieuwende en frisse ideeën! Het gevolg was wel dat de Jachthoornisten er vanaf het begin van de 20st. eeuw alleen voor stonden. Er was immers nauwelijks belangstelling. Noch vanwege de muziekopleidingen, noch van de kant van de professionele musici en evenmin van de jachtwereld zelf voor deze uniek klinkende natuurhoorns.

Jachthoornisten hebben zich bij wijze van spreken opnieuw in beeld moeten brengen. En dat hebben ze gedaan! Door een gebrek aan belangstelling van professionelen ontstonden unieke muziekgezelschappen. In die zin uniek omdat er een ongekende samenwerking ontstond tussen de leden die wél en anderen die geen notenschrift konden interpreteren. Vermits het jachthoornblazen een groepsgebeuren is kan dit alleen gerealiseerd worden door het begrijpen van elkaar bij deze intense samenwerking.

Gelukkig zijn er ook nog hedendaagse componisten, zowel in Vlaanderen als in  het buitenland die opnieuw muziek schrijven voor onze natuurhoorns. In de tweede helft van verleden eeuw kwamen deze hoorns samen met de Barokmuziek opnieuw in de belangstelling.

De Jachthoornisten hebben getracht om de jachtwereld beter te informeren over hun prachtige muzikale traditie. En met succes.

Tot slot hebben ze aangevraagd om het Jachthoornblazen op Fürst Pless en Parforcehoorn te erkennen als Immaterieel Cultureel Erfgoed. Vlaams minister van Cultuur heeft nu besloten om ons op te nemen in deze Inventaris. De kers op de taart! Onnodig te vermelden dat de jachthoornisten in de wolken zijn met deze erkenning. We hebben een lange weg afgelegd. Mensen en jachthoorns hebben reeds een boeiend gemeenschappelijk verleden. Deze erkenning is een volgende stap naar een boeiende, gemeenschappelijke toekomst.

 

Met dank aan iedereen die zijn steun verleende aan dit initiatief.

Speciaal dank aan de medewerkers van CEMPER  (Centrum voor Muziek - en Podiumerfgoed) en het CAG (Centrum Agrarische Geschiedenis) voor hun hulp, medewerking, en know-how.

Vik Rubberecht, Patrick Vernaeve en Werner Vitt,

mede namens de Werkgroep en alle jachthoornisten.


Ook bij Jagersliga kan je terecht voor het aanleren van dit erfgoed! www.jagersliga.be/jachtwacht

 

 De officiële erkenning kan je in onderstaande pdf vinden.

Inventaris Vlaanderen
.pdf
Download PDF • 189KB

 

 

270 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page